Op de middelbare school had ik vijf vriendinnen. We wilden allemaal verpleegster worden. Maar twee van hen raakten zwanger en drie anderen overleden aan ebola. Ik ben de enige die over is.” Angelina Selematu Fofanah (20) zegt het met een stralende glimlach. Ze heeft het koele leslokaal op het ziekenhuisterrein van het afgelegen Masanga-ziekenhuis in Sierra Leone even ingeruild voor de felle zon.
Fofanah is een van de velen in Sierra Leone die zich graag medisch willen laten scholen na de ebolacrisis om zo de gezondheidszorg in het land te versterken. De crisis heeft de bevolking extra bewust gemaakt van de zwakke gezondheidszorgsystemen. Bovendien waren de verliezen juist onder gezondheidswerkers groot. “Er stierven zoveel verpleegsters. Ik wil dat verlies goedmaken”, zegt Fofanah.
Haar medestudent Philip Conteh (27) nam ontslag als onderwijzer. “Er zijn best wat leraren, maar aan medisch personeel is een groot gebrek. Zo draag ik tenminste echt wat bij.”
Fofanah stipt twee problemen aan die Sierra Leone hoofdbrekens geven. Meisjes hadden altijd al veel kans om misbruikt te worden, maar toen de scholen sloten en meisjes overdag onbeschermd waren, namen misbruik en tienerzwangerschappen sterk toe. Alle andere gezondheidszorgproblemen die voor de crisis werden aangepakt, zoals hoge moeder- en kindsterfte, namen toe door een ingestort gezondheidszorgsysteem tijdens de crisis. Malaria en andere ziekten konden weer om zich heen grijpen.
De economie, daarvoor een van de snelst groeiende van Afrika, werd volledig onderuitgehaald. Toen het land op 7 november na anderhalf jaar eindelijk ebola-vrij werd verklaard, waren er 3589 van de zes miljoen inwoners aan de ziekte bezweken. Ruim 12.000 kinderen verloren een ouder of belangrijke verzorger. Meer dan 3000 kinderen werden wees.
Het land dat zo goed op weg was na de burgeroorlog (1991-2002) moet weer opnieuw beginnen. Voor ebola in maart 2014 toesloeg had Sierra Leone al een enorm tekort aan artsen en verpleegkundigen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie moeten er op 10.000 inwoners minstens 25 medische professionals zijn. Sierra Leone had voor de uitbraak een schamele 1,9 van die gewenste professionals, ofwel 136 dokters en 1017 verpleegsters. Van hen overleden er 211, onder wie 11 gespecialiseerde artsen.
Nog voor het einde van de uitbraak, in juli 2015, publiceerde de overheid daarom haar post-ebola-herstelstrategie. De regering is ervan doordrongen dat herstel van de gezondheidszorgsystemen van levensbelang is, nog belangrijker dan het herstel van de onderwijssystemen en de economie. Het opleiden van medisch personeel staat daarbij voorop.
De herstelstrategie loopt tot juni 2017 en richt zich behalve op versterking van de gezondheidszorgsystemen ook op het heropenen van scholen en het weer op gang helpen van het bedrijfsleven (inclusief landbouw, dat ook tijdelijk heeft stilgelegen).
Met deze strategie wil de overheid zo snel mogelijk terug zijn op haar Agenda for Prosperity-beleid, het succesvolle ontwikkelingsplan dat ze had uitgestippeld voor ebola toesloeg. Zo was de armoede in het land afgenomen van 70 procent in 2003 naar 52 procent vlak voor de uitbraak in 2014. Maar de grote vraag is of de overheid haar doelen gaat halen.
Fofanah en Conteh zijn waarschijnlijk verzekerd van een baan en een salaris. Zij maken deel uit van een groep van 300 studenten die een contract hebben met de overheid. Maar voor veel verpleegkundigen in het land geldt dat niet. Ze betalen zelf hun opleiding en gaan dan vrijwillig aan de slag. Na drie jaar ervaring zou de overheid een contract met ze moeten afsluiten. “Maar dat gebeurt vaak niet”, zegt Sarah Lamb van Artsen zonder Grenzen. “De president belooft het in zijn speeches, maar we zien het niet. Veel opgeleide verpleegkundigen treden nooit officieel in functie.”
Kloof tussen rijk en arm
De overheid neemt aan de ene kant de wederopbouw voortvarend ter hand, maar ondermijnt tegelijkertijd haar eigen beleid. Dr. Emmanuel Conteh coördineerde namens de overheid de bestrijding van ebola in het district Bombali. Momenteel geeft hij les op het Milton Margai-college, de technische universiteit in Freetown. In zijn huis op het terrein van de universiteit probeert hij uit te leggen waarom de overheid de salarissen niet betaalt. Alle gordijnen zijn dicht.
“Ik voel me ongemakkelijk bij deze vraag. Het kan zijn dat er geld in de verkeerde zakken verdwijnt.” Een probleem dat zich volgens hem in alle lagen van de samenleving voordoet. “In Sierra Leone bewonderen we mensen die rijk zijn, ongeacht hoe ze aan het geld gekomen zijn.”
Een van de makkelijkste manieren om rijk te worden, is om als je machtig bent ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk geld jouw kant op vloeit door ‘diensten’ te verlenen in ruil voor geld en tegelijkertijd kleine beetjes geld uit te delen aan mensen die je in het zadel houden. Dan kun je jezelf bijvoorbeeld een huis uphill veroorloven in de stad Freetown, in tegenstelling tot de armen, die onderaan de heuvel wonen en die bij regenval alle viezigheid van de stad naar zich toe zien stromen. Geregeld breken daar ziekten uit zoals cholera en tyfus.
Een middenklasse die in veel landen voor verandering zorgt omdat de mensen een goed rechtssysteem, goede gezondheidszorg en goed onderwijs eisen, ontbreekt grotendeels. “De kloof tussen arm en rijk wordt alleen maar groter.”
Door de corruptie blijft er geen overheidsgeld over voor het betalen van salarissen van werknemers in de gezondheidszorg. In de afgelegen klinieken blijven verpleegkundigen weg; zij moeten elders geld verdienen. Ook komt het voor dat ze tegen de regels in toch geld vragen voor zorg waarvan de overheid heeft besloten dat die gratis verstrekt moet worden. Zoals die aan zwangeren, zogende moeders en kinderen onder de vijf. (55 procent van alle sterfgevallen in Sierra Leone betreft kinderen onder de vijf).
“Eigenlijk zouden moeders aan wie geld gevraagd wordt voor deze zorg zo’n verpleegster moeten aangeven”, verzucht Conteh. Maar iedereen doet eraan mee of accepteert het. “Het vergoelijken van corruptie”, noemt hij het. “We moeten collectief een andere houding ontwikkelen waarin we onze principes niet meer verloochenen.”
Een goede les
Marjan Kruijzen van ontwikkelingsorganisatie Cordaid ziet de worsteling van de overheid ook. Ze zit bij een drankje en een bord humus in een bar in Freetown. Sinds ebola bestreden is, doet het uitgaansleven weer goede zaken. De tent zit vol met expats (buitenlandse werknemers), welgestelde Sierra Leoners en enkele prostituees die hun charmes uitproberen op halfdronken mannen aan de bar. Al voor de ebolacrisis zette Cordaid zich samen met de overheid in om de gezondheidszorg te versterken.
“Ebola zette alle neuzen, van de overheid, buitenlandse donoren en lokale gemeenschappen, dezelfde kant op”, zegt Kruijzen. “Maar sommige donoren vertrokken uit angst voor de ziekte. De overheid merkte dat ze zelf aan het roer moest staan. Een goede les, want uiteindelijk moet het gezondheidszorgsysteem niet door buitenlanders, maar lokaal gerund worden. Nu gaat blijken of dat zal lukken.”
Dat zal nog wel even duren, zegt topambtenaar Brima Kargbo van het ministerie van volksgezondheid. “We krijgen hulp van medisch personeel uit Cuba en landen uit de Afrikaanse Unie.” Tegelijkertijd worden er volgens hem in rap tempo opleidingsinstituten uit de grond gestampt om lokale mensen op te leiden. Maar op de vraag naar concrete cijfers en doelstellingen staat hij op en rommelt wat zenuwachtig in papieren op zijn overvolle bureau. “We zitten nog middenin de planning en kunnen daar nog geen antwoord op geven.”
In het eerder genoemde Masanga-ziekenhuis werkt een van die buitenlandse artsen die nog steeds nodig zijn, de Nederlandse tropenarts Jurre van Kesteren. Hij leidt er community health officers op, mensen die na een driejarige basisopleiding essentiële chirurgische ingrepen leren zoals amputaties, hernia’s, buikoperaties en keizersneden. Geld hiervoor komt van een chirurgisch programma van de Noorse hulporganisatie CapaCare. Ook bij deze studenten is het de bedoeling dat ze een baan krijgen in een ziekenhuis.
De relatie met de overheid is wankel. Zo is een beloofde verharde weg nog steeds niet aangelegd en is het ziekenhuis lastig bereikbaar. De overheid zou ook een deel van de bedrijfs- en personeelskosten op zich nemen, maar dat is niet gebeurd. Bovendien vroeg Van Kesteren al vaker om een ambulance, maar die wordt niet verstrekt.
“In Freetown staan wel honderd ambulances te verstoffen na de ebolacrisis,” zegt hij. Hij ziet ook de verharde weg niet snel komen. “Inmiddels ga ik nergens meer van uit.” Maar de studenten waarmee hij werkt, houden hem enthousiast. “Ik weet zeker dat deze chirurgiestudenten een positieve bijdrage gaan leveren aan het gezondheidszorgsysteem in Sierra Leone.”
Tijdens de ebola-crisis werd naast een National Ebola Response Centre in elk disctrict een District Ebola Response Centre uitgerold om ebola zo snel mogelijk in de tang te krijgen. Deze faciliteiten leveren ook na de crisis voordelen op.
Er komen meldingen van verdachte zieken en van sterfgevallen binnen. Verdachte zieken zijn er nauwelijks meer, maar bij elk sterfgeval wordt een swabber gestuurd, iemand van het district Ebola Response Centre, om wangslijmvlies van de dode af te nemen. Pas daarna mag deze begraven worden. Is de uitslag positief, dan gaat het dorp in quarantaine en worden alle contacten van de overledene getraceerd.
Niet alleen een ebola-uitbraak wordt zo voorkomen. Malariagevallen worden eerder verwezen naar het ziekenhuis (inmiddels is malaria weer doodsoorzaak nummer één in Sierra Leone) en een dreigende uitbraak van mazelen is in een vroeg stadium de kop ingedrukt.
Eind december wordt het centrum waarschijnlijk opgeheven, tenzij de overheid anders beslist. Vanwege de afname van kritieke gevallen doden de verveelde medewerkers de tijd met tv kijken. De spanningsboog en actiebereidheid lijken flink verslapt.
Gemeenschappelijke vijand
Vlakbij Makeni, in het dorpje Rosinth, ligt een dode op een zinderend warme ochtend te wachten op zijn swab. Het is een oude man die de avond ervoor is overleden. In deze hitte is het belangrijk om een lichaam zo snel mogelijk te begraven. De dorpsbewoners wachten met smart op de komst van de onderzoeker, die flink op zich laat wachten. Ze zijn ondertussen al met pikhouwelen in het woud achter het dorp aan het graf begonnen.
Het dorp moest 42 van de ruim driehonderd inwoners begraven als gevolg van ebola. Mabinty Conteh en haar man behoren tot de ruim 3000 gelukkigen in het land die ebola overwonnen. Hun eerste kind, een meisje, verloren ze tot hun verdriet aan de ziekte. Maar twee weken geleden werd hun tweede kind, een jongetje, geboren. De baby ligt rustig te slapen op de schoot van zijn moeder. Als hij wakker wordt, voedt zijn moeder hem voor hij kan gaan huilen. Iedereen wil hem even vasthouden. Binnenkort wordt hij onderzocht.
Er is veel onduidelijk over ebola en hoewel zijn ouders antistoffen hebben, weet men weinig over het virus in kinderen van overlevers.
Mabinty wil over enkele maanden weer naar school om zuster te worden. “Ik ben in het ziekenhuis goed geholpen en wil iets terugdoen voor mijn gemeenschap.” Hopelijk krijgt ze die kans. Nu ebola voorbij is, trekken donoren zich terug. Ob Sesay, consultant en crisismanager die vanuit Engeland werd ingevlogen om de nationale coördinatie van de bestrijding op zich te nemen, legt zijn taak eind december neer. Hij denkt dat de overheid met hulp van de Wereldgezondheidsorganisatie de medische zorg nu zelfstandig kan versterken. “De structuren en de medische capaciteit die we hebben uitgezet worden gefaseerd overgenomen. De overheid moet nu het voortouw nemen.”
Maar volgens Emmanuel Conteh is er meer nodig. “Ebola heeft laten zien dat Sierra Leoners eensgezind vechten tegen een gemeenschappelijke vijand. Mensen werkten ondanks hun tradities mee, rapporteerden gevallen, raakten doden niet aan en wasten hun handen regelmatig. Zo versloegen we ebola. Maar om de gezondheidszorgsystemen te versterken, moeten we een andere gemeenschappelijke vijand verslaan: corruptie.”