Sierra Leone

Sierra Leone, officieel de Republiek Sierra Leone, is een land in West-Afrika. Het grenst aan Guinee en Liberia, en heeft een kustlijn aan de Atlantische Oceaan. De hoofdstad is Freetown.

Geschiedenis
Na de ontdekking door de Portugezen in 1461 (Sierra Leone is afgeleid van Serra Leão; Portugees voor Leeuwenberg), was het land voor de Europeanen vooral interessant als bron van slaven. Vanaf Bunce Island alleen al werden tussen 1670 en 1807 duizenden slaven verscheept naar Amerika en West-Indië.

In 1787 werd een nederzetting gebouwd door bevrijde slaven uit Londen op het schiereiland (nu Western Area) dat zij The Province of Freedom noemden. De huidige hoofdstad Freetown werd in 1792 gesticht door vrijgelaten Afro-Amerikaanse slaven, later kwamen daar Marrons uit Jamaica bij, enkele compagnieën soldaten uit Brits-West-Indië en bevrijde Afrikanen. Vanaf 1808 patrouilleerden de Engelsen langs de kust van West-Afrika en onderschepten zo illegale slavenhalers. De bevrijde slaven werden in Freetown aan land gelaten. Na verloop van tijd vormden deze verschillende groepen kolonisten één bevolkingsgroep (de Creolen/Krio) met een eigen taal; het Krio.

In 1808 werden het schiereiland (The Western Area) en Bonthe (Sherbro) Island samen een Britse kroonkolonie, waarin de Creoolse elite een prominente rol zou gaan spelen in de handel, het onderwijs en missiewerk. Tevens diende Freetown als de hoofdstad van Brits-West-Afrika. De relatie tussen de kolonie en het achterland werd gekenmerkt door dominantie van de Creolen. De Britten en Creolen drongen steeds verder door en sloten verdragen met lokale Chiefs om de handel veilig te stellen, onder voortdurende dreiging van concurrenten: de Fransen trachtten vanuit het Noorden hun invloedssfeer uit te breiden. In 1896 verklaarden de Engelsen daarom het achterland tot protectoraat.

Sierra Leone verkreeg zijn onafhankelijkheid op 27 april 1961. Bij de onafhankelijkheid waren er twee belangrijke politieke partijen, de Sierra Leone People’s Party (SLPP) en de All People’s Congres (APC). De machtbasis van de SLPP lag in het zuiden en die van de APC in het noorden van Sierra Leone. De eerste president werd Milton Margai van de SLPP, maar hij overleed in 1964. Zijn broer, Albert Margai, nam zijn functie over, maar hij werd in de verkiezingen van 1967 verslagen door APC’s Siaka Stevens. Een militaire coup, kort na zijn aantreden, deed het land in de daarop volgende decennium langzaam maar zeker afglijden wat uiteindelijk escaleerde in een gewapend conflict. Tussen 1991 en 2001 had het land te lijden onder een bloedige burgeroorlog waardoor de helft van het land gevechtsgebied werd en een derde van de bevolking moest vluchten. Aan het einde van het conflict was het land grotendeels verwoest en moest de bevolking per hoofd met 38 dollarcent per dag rondkomen.

Burgeroorlog en wederopbouw
Vanaf 1991 voerde het Revolutionair Verenigd Front (Revolutionary United Front, RUF) strijd tegen de toenmalige regeringstroepen. Het RUF werd gesteund door Liberiaanse opstandeling van het Liberiaanse National Patriotic Liberation Front (NPFL) en de latere Liberiaanse president Charles Taylor. Taylor werd op zijn beurt weer gesteund door Guinee en Nigeria. In 1992 verloor Sierra Leone’s president Joseph Saidu Momoh de macht in een militaire staatsgreep. Valentine Strasser werd de nieuwe leider van Sierra Leone, Strasser zocht de oplossing in het gevecht en vestigde een militair regime. Rond 1995 bereikte de burgeroorlog een hoogtepunt: de helft van het land was gevechtsgebied, een kwart van de bevolking was op de vlucht. In 1996 pleegde Strassers rechterhand, generaal Julius Maada Bio, een staatsgreep en nam de macht over. Hij begon een democratiseringsproces en startte onderhandelingen met de opstandelingen. Onder druk van de internationale gemeenschap werden er verkiezingen gehouden, deze verkiezingen werden gewonnen door Ahmed Tejan Kabbah van de Sierra Leone People’s Party (SLPP). Kabbah kreeg echter niet het leger achter zich.

In 1997 blies een groep soldaten de poorten van de Pademba Road Prison in Freetown open, ze bevrijdden meer dan 600 gevangenen (vooral soldaten) waaronder voormalig majoor Johnny Paul Koroma. Koroma nam met zijn soldaten de macht over, de regering Kabbah ging in ballingschap in buurland Guinee. Koroma vestigde een militair regime onder de naam Armed Forces Revolutionary Council (AFRC). De RUF en het AFRC werkten samen, gezamenlijk voerden ze een schrikbewind over Sierra Leone. In 1998 werden de RUF en AFRC verjaagd door de Civil Defense Forces van Kabbah samen met internationale troepen, De Kabbah-regering werd weer geïnstalleerd en er werden pogingen ondernomen tot vredesonderhandelingen. In januari 1999 viel het People’s Army van de AFRC-RUF de hoofdstad Freetown binnen en voerden de actie ‘No Living Thing’ uit, deze terreurcampagne breidde zich snel uit over het hele land en was het dieptepunt van de burgeroorlog. Tijdens deze terreurcampagne vielen meer doden dan in de acht jaar burgeroorlog die eraan vooraf ging. In hetzelfde jaar werd een vredesverdrag gesloten en werden VN-troepen in het land gestationeerd. Medio 2000 escaleerde de zaken en Britse troepen kwamen het land in om de orde te herstellen. Twee jaar later – in januari 2002 – legde de RUF definitief de wapens neer.

In hetzelfde jaar werden verkiezingen gehouden en SLPP’s Ahmad Tejan Kabbah werd president. Vanaf 17 september 2007 nam Ernest Bai Koroma van het APC na verkiezingen zijn functie over. In het algemeen werken beide partijen goed samen naar nationale stabiliteit en economische vooruitgang.

Vanaf 2002 werkt Sierra Leone aan de wederopbouw van het land. Er is in het land een Sierra Leone-tribunaal gaande vanwege de oorlogsmisdaden begaan tijdens de burgeroorlog. Onder de aangeklaagden bevindt zich de voormalige Liberiaanse president Charles Taylor. Ook is er een “waarheids- en verzoeningscommissie” ingesteld die als belangrijkste taak heeft om de oorlogsmisdaden te documenteren.

Bron: wikipedia